Sneeuw!

We hebben het er vaak over, we doen er ontzettend veel activiteiten op en het verkeer raakt erdoor ontregeld, maar wat is het nou precies? Sneeuw is er in veschillende soorten en maten, je hebt korrelsneeuw, poedersneeuw, stuifsneeuw en bv motsneeuw. Het onstaat bij temperaturen onder het vriespunt, waterdamp verijst tot ijskristallen, waterdruppels bevriezen en er ontstaan vrieskernen die terwijl ze naar beneden vallen botsen en uitgroeien tot sneeuwkristallen. Ze kunnen allerlei vormen hebben maar zijn altijd zespuntig. Als het waait plakken de sneeuwkristallen aan elkaar vast en vormen sneeuwvlokken. Het bestaat dus uit ijs met wat lucht er tussen, net als een kussen vol veren. Als het windstil is, dwarrelen ze een voor een naar beneden. Het beste is eigenlijk niet al te koude, maar vochtige lucht; dan ontstaan er grote en dikke vlokken die snel een dikke laag sneeuw vormen. Bij extreem koude en lage temperaturen (de lucht is dan droog), zoals in de poolstreken vallen vaak losse sneeuwkristallen. Wat belangrijk is voor ons als wintersporters is wat sneeuw doet op de grond. Wij onderscheiden poerdersneeuw (het mooiste!), sneeuw van kleine vlokken en kristallen.

Crud; dit is oneffen grond met losse en compacte sneeuw, crust; bovenop zachtere sneeuw een laag met een harde korst als gevolg
van een gesmolten bovenlaag die weer bevroren is, slush; natte sneeuw dat door het smelten relatief veel water bevat en het lastige ijs; wat ontstaat bij een vlakke ondergrond dat gesmolten sneeuw bevat dat weer bevriest.

Deel dit artikel:
Blijf op de hoogte!

Ontvang jij onze nieuwsbrief al?

 *
 *
Vul je e-mailadres in

Waar ben je naar op zoek?

Wonach suchen Sie?