Als kind een hele week lang op de piste staan samen met een skiklasje, wie heeft dat nu niet meegemaakt? De een vond het geweldig leuk, de ander had er eigenlijk een bloedhekel aan. Toch zijn er een aantal herinneringen aan de dagen in een skiklasje die ons allemaal bij zullen blijven. Hoeveel herken jij er?
1. Een Nederlandse of Duitse skileraar?
De eerste dag was het altijd spannend. Werd je bij een Nederlandse of Duitssprekende skileraar ingedeeld? Tegenwoordig kun je dat meestal wel aangeven, maar vroeger was dat lang niet altijd het geval. Een zucht van opluchting zodra je een vrolijk ‘Goedemorgen!’ hoorde, maar een hoop zenuwen wanneer je heel iets anders hoorde. Hoe ga ik dit ooit allemaal kunnen volgen?
2. Slakkentempo
Een grote, gezellige groep is niet altijd feest. Werkelijk ie-der jaar zat er wel een kind in het skiklasje die er eigenlijk niks van bakte. Of erger nog, meerdere. Ze waren zo traag als een slak en/of lagen na elke bocht languit op de piste. Ongelofelijk irritant als je daar dan continu op moest wachten.
3. Snelheidsduivels
Naast Trage Truus was er ook altijd een groepje kinderen bij die zichzelf de nieuwe Max Verstappen achtten. Als een kamikaze sjeesden ze de piste af, maar wat bleek? Netjes bochtjes maken en remmen konden ze niet. Dit resulteerde meer dan eens in een botsing met de rest van het skiklasje. Domino Day 2.0!
4. Avonturenpaadjes en sprongetjes
Een skileraar kent het gebied natuurlijk op zijn duimpje, dus ook alle avontuurlijke paadjes tussen de bomen door, die vaak eindigden met één of meerdere sprongen. Op dat soort momenten voelde je je altijd on top of the world!
5. Gedoe in de skilift
Als skileraar een volledig skiklasje de berg op krijgen, is niet altijd even makkelijk. Want, naast Trage Truus, was er ook nog de Handige Harry. Een ritje met de stoeltjeslift zorgde altijd voor problemen, want oeps, daar viel een handschoen uit de lift en hup, daar lag ‘ie weer op de grond na het uitstappen. Diepe, diepe zuchten wanneer je in het liftje erachter zat en de lift moest worden stil gehangen.
6. Haribo beertjes
Wanneer je met de gondel omhoogging was er één ding zeker: je moest en zou altijd bij de skileraar zitten. Waarom ook alweer? Om de gummibeertjes natuurlijk! Een echte skileraar heeft die altijd in z’n jas zitten en trakteert lieve kinders zoals jij natuurlijk graag op wat extra. Ha, dikke pech voor de kinderen in de andere cabine!
7. Wedstrijdspanning
In de meeste skigebieden is het op donderdag tijd voor de grote wedstrijd. Daar deed je het natuurlijk allemaal voor, want hallo, wie wil nu niet die felbegeerde podiumplek? Wanneer je die ook echt behaalde was je zo trots als een pauw en kon de week niet meer stuk. Toch geen podiumplek? Dan werd er misschien een klein traantje weggepinkt, maar na een dikke knuffel van de mascotte van het gebied en een Apfelstrudel bij de après-ski was je direct weer helemaal gelukkig.
8. Privéles op de laatste dag
De meeste kinderen gingen op vrijdag met de familie mee skiën, maar het kan ook zijn dat je het lessen zo leuk vond (of dat je ouders gewoon geen zin in je hadden ?), dat je tot de allerlaatste dag in het klasje bleef. Stiekem was dit eigenlijk heel leuk. Vaak waren er nog maar drie of vier kinderen over, waardoor het bijna privéles was. Nog één dagje de leukste pistes doen, nieuwe trucjes leren waar met de grote groep geen tijd voor was en extra gummibeertjes van de skileraar. Good life!
Welke herinnering van jouw dagen in een skiklasje is jou het meeste bijgebleven? Laat het ons weten, we zijn benieuwd!