Nieuwsbrief per mail ontvangen

Let op: je moet je aanmelding bevestigen per mail

Franse recepten: De croissant

Iedereen kent wel de croissant, het typische Franse broodje wat ook nog eens erg goed smaakt. Wat niemand weet is dat de croissant officieel niet uit Frankrijk komt. De Oostenrijkers kwamen hier namelijk als eerst mee. Hoe dit tot stand is gekomen is nog wel een interessant verhaal. De Ottomanen (Turkse mensen) wilden de Oostenrijkse bevolking aanvallen door middel van een ondergrondse tunnel, maar dit mislukte en de Oostenrijkse bevolking versloeg de Ottomanen. Deze ondergrondse tunnel eindige bij een bakkerij. Om de overwinning te vieren bakte de bakkers de croissant. Het moest een halve maan voorstellen gebaseerd op de Turkse vlag.

Hierna is de croissant snel naar Frankrijk gekomen. Om te band tussen Frankrijk en Oostenrijk te verbeteren werd de Oostenrijkse Marie Antoinette uitgehuwd aan de Franse Lodewijk XVI. Marie kon niet zonder haar croissant en bracht deze mee naar Frankrijk. Eenmaal daar is de croissant niet meer weg te denken uit de Franse eetgewoontes.

Bij een goede croissant is het niet eens nodig om beleg te gebruiken. Daarom hieronder het recept voor heerlijke croissantjes. Als je het goed wilt doen heb je hier wel 3 dagen voor nodig, maar dan heb je ook wat!

Wat heb ik nodig?

  • 500 gram bloem
  • 140 gram water
  • 140 gram volle melk
  • 55 gram suiker
  • 40 gram zachte boter
  • 11 gram instant gist
  • 12 gram zout
  • 1 ei (voor het glanseffect)
  • 280 gram koude roomboter (voor het lamineren)

Hoe maak ik de croissant?

Als eerste maak je natuurlijk het deeg, dit doe je door alle ingrediënten in een kom te voegen, behalve het ei. Kneed dit goed met elkaar en laat het daarna een nacht in de koelkast rusten. Druk het deeg wel alvast een beetje plat als je het in de koelkast legt, dan gaat het uitrollen de volgende dag wat beter.

Haal de volgende dag de roomboter uit de koelkast en sla deze in een plat vierkant. Dit gaat het makkelijkst als je de boter op bakpapier legt en op de boter ook weer bakpapier. Nu kan je de boter platslaan of rollen. Verpak vervolgens de boter in het bakpapier en leg het weer in de koelkast.

Haal het deeg uit de koelkast, rol dit uit tot een groot plak deeg dat overal even dik is. Het plak deeg moet groter zijn dat de plak boter die je in de koelkast hebt liggen. Hierna ga je als het ware de boter inpakken met het deeg. Dus haal het plak boter uit de koelkast en leg deze op het deeg. Vouw daarna de punten van het deeg over de boter heen zodat deze helemaal bedekt is.

Rol vervolgens het deeg weer uit en vouw het deeg in drie delen zodat je ze over elkaar heen kan vouwen en er drie lagen ontstaan. Dek het af en laat het 30 minuten in de koelkast staan. Herhaal dit rollen, vouwen en laten staan nog drie keer. Rol het deeg telkens tot zo’n 20 x 60 centimeter. Na de laatste keer uitrollen laat de het deeg weer een hele nacht in de koelkast rusten.

Dan is eindelijk de laatste dag van het bakken aangebroken. Haal het deeg uit de koelkast en rol het tot een lange strook. Maak driehoekjes van het deeg en vorm ze tot een mooie croissant. Leg ze op de bakplaat en bestrijk ze met het opgeklopte ei. Laat wel genoeg ruimte tussen de croissants zodat ze niet tegen elkaar aan groeien.

Laat de croissants 2 uur rijzen en bak ze daarna in 20 minuten op 200 graden.

Bon appétit!

Nieuwsalerts ontvangen?

Schrijf je in