Op de piste kom je veel verschillende borden en symbolen tegen. Deze borden en symbolen waarschuwen je en geven iets aan. Maar wat betekenen die verschillende borden en symbolen die je op de piste tegen kunt komen nou precies? In dit artikel zetten we de betekenissen voor je op een rijtje.
1. Blinde / slechtziende skiër
Je hebt vast weleens iemand zien skiën met een geel hesje aan met drie zwarte stippen erop. Dit betekent dat deze persoon blind of slechtziend is. Hier moet je dus even met een ruime bocht omheen, aangezien deze persoon jou niet kan zien. Ga vooral niet tussen de blinde of slechtziende skiër en de begeleider door. Deze begeleider herken je aan het gele hesje met daarop guide.
Meer weten over blinde of slechtziende skiërs? In dit artikel sprak ik met Susan Peters van de NVSV, zij deelde haar ervaringen.
2. Skiroute
Dit bordje wil nog weleens voor verwarring zorgen. Er zijn namelijk genoeg mensen die bij het nemen van de skiroute zich niet realiseren dat het geen officiële piste is. Een skiroute wil zeggen dat de baan deels gecontroleerd wordt door de postdienst, maar dat deze niet geprepareerd is. Daarnaast kun je er flinke rotsen en bomen tegenkomen, zonder dat hiervoor gewaarschuwd wordt. Er zijn ook geen stootkussens.
3. Pas op, gevaarlijke kruising
Gevaarlijke kruisingen passeer je niet alleen met de auto, maar ook op ski’s. Als waarschuwing hiervoor heeft de pistedienst hier gele bordjes voor geplaatst. Zie je dit gele bordje? Kijk dan eerste even goed voordat je oversteekt.
4. Gletsjerspleet
Als je dit bord tegenkomt, dan moet je echt op de piste blijven. Hoe verleidelijk het er daarnaast ook uitziet. Wanneer je dit bord negeert en van de piste afwijkt, kun je zomaar in de gletsjerspleet terecht komen. Niet iets wat je mee wilt maken. Het is namelijk maar de vraag of je er uit kunt komen.
5. Bordjes met een pijl of nummer
Pistes worden aangeduid met een rond bordje met daarop een pijl of nummer. Deze bordjes zijn bevestigd op een lange paal, die vaak fel oranje is gekleurd. Deze paal staat op de rand van de piste. Op die manier kun je ook bij slecht weer zien waar de piste loopt.
6. Pistenbully aan kabel
Sommige pistes zijn te stijl voor een pistenbully om ‘gewoon’ op te rijden. Daarom zijn er speciale kabels gemaakt, waaraan de pistenbully wordt bevestigd. Zorg dat je de piste niet betreedt als dit wordt aangegeven. Je kunt achter de kabel blijven hangen en een flinke klapper maken. Kies dus maar voor een andere afdaling!
7. Wandelroute
Soms kun je naast skiën ook wandelen in het skigebied. In sommige loopt dit wandelpad over de piste. Als je het bordje voor wandelaars op de piste ziet staan, dan moet je dus rekening houden dat er wandelaars op de piste kunnen zijn. Zij lopen (als het goed is) aan de zijkant van de piste.
8. Begeleider
Mensen met een visuele beperking hebben vaak een begeleider bij zich. Deze herken je aan het gele hesjes met daarop ‘guide’. Let extra goed op, deze mensen hebben iemand bij zich die ze moeten begeleiden. Ski hier dan ook niet tussendoor en ga er met een ruime bocht omheen.
9. Lawinegevaar
Soms zie je wel eens een hek met een bordje lawinegevaar. Ga nooit voorbij dit hek, want zoals het bord aangeeft: de kans op lawines is hier groot.
10. Blauwe, rode of zwarte piste
Deze kennen we allemaal! De bekende ronde blauwe, rode en zwarte bordjes. Deze bordjes geven de moeilijkheidsgraad van een piste aan. Het nummer geeft aan op welke piste je skiet.