Het Oostenrijkse bureau voor de statistiek heeft onlangs de cijfers van afgelopen winter gepubliceerd. Het resultaat: een kleine stijging in het aantal overnachtingen, maar een kleine daling in het buitenlandse gasten. Ook wij Nederlanders gingen minder naar Oostenrijk dan we het jaar ervoor deden.
Nederlanders belangrijk voor Oostenrijk
In totaal telde de toerismesector in Oostenrijk deze winter van (november 2016 tot april 2017) 68,57 miljoen overnachtingen. Dat aantal lag 0,1%, oftewel zo’n 60.000 overnachtingen, hoger dan dat van vorig jaar. Het aantal buitenlandse overnachtingen liep terug tot 52,66 miljoen, wat een daling van 0,3% inhoudt.
De belangrijkste drie buitenlandse markten voor Oostenrijk zijn Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Met 5,74 miljoen overnachtingen staan de Nederlanders op plaats twee als het gaat om buitenlandse overnachtingen. Dit aantal is teruggelopen met 2,4% ten opzichte van vorig jaar. Aan het aantal Duitse overnachtingen tippen de Nederlanders niet. Met 25,49 miljoen overnachtingen is Duitsland verreweg de belangrijkste markt voor Oostenrijk.
Meer bezoek vanuit het Oostblok
Wat opvalt is dat de daling in buitenlandse gasten niet terug te zien is bij de Oostbloklanden. Die markt groeide juist. Het aantal overnachtingen uit Tsjechië groeide met 4,9%, terwijl bij de Polen het aantal steeg met 3,3%. Vanuit Hongarije steeg het aantal overnachtingen met 2,9%.
Steeds minder lange vakanties
De trend die zich al langer voordoet zet zich voort: mensen gaan steeds minder lang op wintervakantie. Het gemiddeld aantal nachten dat een toerist ergens bleef ging van 3,7 naar 3,6. De stedentrips worden steeds populairder, maar ook gaan mensen steeds vaker slechts een paar dagen skiën.