Van borstelbaan tot World Cup: het verhaal van de Nederlandse alpineskiester Noa Rabou

Maak kennis met Noa Rabou, een Nederlandse alpineskiester die grote doelen heeft in deze sport wat toch wel bijzonder is voor een Nederlandse. We gingen met haar in gesprek en kregen een klein kijkje in haar leven. Wat drijft deze jonge vrouw om alles op alles te zetten voor een sport die in Nederland relatief klein is? Waar staat ze op dit moment in haar sportcarrière en wat zijn haar doelen? Je leest het allemaal in dit artikel.

Wie is Noa Rabou?

Op dit moment is Noa Rabou (21) in Italië, waar de focus volledig ligt op fysieke training. Fietsen, krachttraining en specifieke indoorsessies staan op het programma in dit belangrijke voorseizoen. Noa combineert haar leven als topsporter met een studie aan de Johan Cruijff Academie, waar ze net haar eerste jaar succesvol heeft afgerond. Van november tot maart is ze veel in Oostenrijk voor de intensieve skitrainingen; de rest van het jaar is ze voornamelijk in Nederland te vinden.

Hoe het allemaal begon…

Noa’s liefde voor skiën begon, zoals bij velen, tijdens familievakanties. Het was puur voor de lol, zonder enige competitieve gedachte. De vonk sloeg pas echt over toen ze 10 jaar oud was. Ze deed mee aan een scholenwedstrijd op de borstelbaan in Uden en werd gevraagd voor het wedstrijdteam. Vanaf dat moment nam het serieuzere skiën een vlucht. Ze trainde vaker op de borstelbaan en ging steeds frequenter naar de sneeuw. Op haar 13e behaalde ze een belangrijke overwinning in een grote kinderwedstrijd en een jaar later, op haar 14e, werd ze aangenomen op een skigymnasium in Oostenrijk.

Een sprong in het diepe, verhuizen op 14-jarige leeftijd

De verhuizing naar het gymnasium in Saalfelden was een ingrijpende beslissing. “Het was onverwachts en ook best lastig op zo’n jonge leeftijd,” blikt Noa terug. “Ik dacht eigenlijk dat ik het niet eens ging doen, want ik vond het helemaal niks. En ik had niet gedacht dat ik werd aangenomen, want het is een Oostenrijkse school die per jaar maar één buitenlander aanneemt.” De eerste periode was zwaar. “Ik heb het eerste jaar niet als leuk ervaren,” geeft ze toe. Toch zette ze door. “Ik ben een doorzetter, dus ik heb gezegd: ‘Ik ga dit jaar sowieso afmaken’.” En dat betaalde zich uit: vijf jaar later behaalde ze haar diploma. Achteraf is Noa toch blij dat ze deze beslissing genomen heeft: “Het was heftig, maar achteraf ben ik blij dat ik het gedaan heb.”

Topsport en studie

Na een tussenjaar besloot Noa haar topsportcarrière te combineren met een studie aan de Johan Cruijff Academie. Een bewuste keuze: “Het bevalt goed”, zegt Noa. “Met goede communicatie lukt het allemaal wel, ook al ben je zoveel weg.” De school is ingericht op topsporters, wat haar de flexibiliteit geeft die ze nodig heeft. Noa’s discipline speelt hierin een grote rol: “Ik zorg gewoon dat ik mijn dingetjes op een rijtje heb en mijn doelen haal. Dan is het wel prima.”

Noa’s hoogtepunten tot nu toe

Afgelopen seizoen markeerde twee belangrijke mijlpalen in Noa’s carrière. “Ik heb meegedaan aan het WK,” vertelt ze enthousiast. “Dat was wel echt een supermooie ervaring, gewoon ook om me daarvoor te kwalificeren.” Als junior was het vooral een waardevolle ervaring. Daarnaast maakte ze haar World Cup-debuut. “Dat was ook leuk om mee te maken, gewoon echt een supergave ervaring. En ja, dat is gewoon heel erg goed voor de motivatie, want dan zie je gewoon waar je wel echt naartoe wilt.”

De uitdagingen in Nederland

Hoewel Noa ook traint met internationale groepen en trainers, doet ze haar kracht- en fysieke training, inclusief fietsen, in de zomer individueel. En de teamdynamiek in Nederland? “Er is eigenlijk geen Nederlands skiteam,” legt Noa uit. “Het is echt iedereen een beetje voor zich. Dat is wel echt jammer natuurlijk, want het zou wel leuk zijn om dat met elkaar te kunnen doen en elkaar natuurlijk te kunnen helpen en van elkaar te kunnen leren.”

Ook de breedte van de skisport in Nederland is een punt van aandacht. “Er zijn natuurlijk ook geen bergen,” lacht ze. Maar belangrijker vindt ze de beperkte community en mentaliteit rondom wedstrijden: “De sport is niet echt bekend in Nederland. Als ik het dan vertel, dan weten sommige mensen niet eens wat het is.” Ze trekt de vergelijking met schaatsen, dat in Nederland wel veel aandacht krijgt door de gewonnen medailles. Hoewel veel Nederlanders op wintersport gaan, blijft de professionele kant van het skiën relatief onbekend. “Vooral de après-ski is het volgens mij voor veel Nederlanders,” voegt ze met een knipoog toe.

De kosten van topsport vormen een aanzienlijke uitdaging. “We krijgen niet echt iets van de Nederlandse Skivereniging,” legt Noa uit. “Het is natuurlijk ook al best wel duur allemaal, dus ik moet dat zelf gewoon regelen.” Reizen, verblijf, materiaal en trainers zijn allemaal kostenposten die ze zelf moet financieren. Ze is dan ook actief bezig met het zoeken naar sponsoren. Gelukkig kan ze al rekenen op de steun van verschillende merken. “Het is natuurlijk wel een groot bedrag wat je per seizoen bij elkaar moet sprokkelen,” concludeert ze, “maar ja, dat hoort er ook weer bij.”

Toekomstplannen en dromen…

De planning voor komende winter is ook nog niet helemaal rond. “Ik weet nog niet precies welke wedstrijden ik ga doen,” zegt Noa. “Dat bekijken we altijd onderling met de Nederlandse skibond. Voor World Cups moet je je kwalificeren. En er zijn nog twee andere meiden die ook de kans hebben om te starten. Dus het gaat een beetje tussen ons drieën. Bij elke World Cup, is er maar één startplek. Vorig jaar was het dus zo met ons, omdat wij ons alle drie hadden gekwalificeerd, mochten we alle drie drie World Cups uitkiezen om te starten.”

Noa’s blik is stevig gericht op de toekomst. “Ik wil me sowieso kwalificeren voor het volgende WK in 2027 en dan in 2030 wil ik meedoen aan de Olympische Spelen. Daar wil ik staan.” De Spelen van 2026 komen waarschijnlijk te vroeg, gezien de strikte kwalificatie-eisen (twee keer top 16 of één keer top 8 in World Cups) en het beperkte aantal resterende wedstrijden tot de Olympische Spelen in februari. “Komt net iets te snel, ja. Ik ben nog net iets te jong, denk ik daarvoor helaas.”

Deel dit artikel:

Waar ben je naar op zoek?