Op wintersport gaan met een grote groep vrienden of familie is één van de leukste dingen dat er bestaat. Je bent met allemaal verschillende typetjes op reis, de een nog gekker dan de ander. Super gezellig en ook beleef je hierdoor elke dag opnieuw de mooiste avonturen. Welke types je allemaal in een wintersportgroep tegenkomt? We hebben ze voor je op een rijtje gezet.
Wat zou een wintersport saai zijn zonder de laatkomer, het modepopje of de alcoholist. Waarin herken jij jezelf en je vrienden?
Typetjes in een wintersportgroep
Iedereen is anders. Niet alleen in het dagelijks leven, maar ook op wintersport. Dit merk je al snel als je samen met een groep op wintersport gaat. Er is altijd wel iemand mee die al ver voor de wekker gaat wakker is en ook zit er altijd wel iemand in de groep die je met moeite mee naar huis krijgt na een avondje après-skiën. Natuurlijk kun je je er wel eens aan ergeren, maar over het algemeen zorgen al die verschillende types in de wintersportgroep juist voor een geweldige skivakantie!
1. De dokter
Spierpijn? Katerhoofdpijn? Een wondje? De dokter heeft overal een middeltje voor mee. Strips met paracetamol, pleisters en allerlei crèmetjes. Je hoeft maar te zuchten en de complete medicijnkoffer komt tevoorschijn.
2. De laatkomer
Laten we maar met het meest voorkomende (en gelijk irritantste) type beginnen en dat is natuurlijk de laatkomer. Om 7 uur ontbijten en daarna met de eerste lift omhoog. Helaas is dit een onmogelijke opgave voor de laatkomer. Te laat bij het ontbijt, te laat in het skihok, te laat bij de lift en zelfs te laat in de après-ski. Altijd net weer niet goed op het klokje gekeken of dan toch de smoes dat de skischoenen zo lastig aan gaan. En is de laatkomer er dan eindelijk, dan blijkt zijn skipas nog op de hotelkamer te liggen. Zeg maar dag tegen je skitijd. Super irritant, maar ach om nou te zeggen dat hij of zij daarom niet meer mee mag…
Lees ook: redenen om als bedrijfsuitje op wintersport te gaan
3. De alcoholist
Wie kent hem niet? Het ik-heb-altijd-trek-in-alcohol type dat iedere gelegenheid aanpakt om een alcoholische versnapering te nuttigen. Bij de eerste lift omhoog komt het flaconnetje met rum al tevoorschijn. Om 11.00 uur wordt er een warme choco mét extra rum besteld en bij de lunch gaan de eerste halve liters naar binnen. De après-ski wordt geen dag overgeslagen, want er moet natuurlijk wel geproost worden op die geweldige skidag! De alcoholist drinkt zichzelf elke dag helemaal lam. De volgende ochtend vroeg opstaan? Hoezo? Het is toch vakantie?
4. De versierder
Een knipoog in de lift of een opmerking in het restaurant. Geen man of vrouw is veilig bij de versierder. In de après-ski vliegt de ene na de andere foute openingszin je om de oren en jullie vragen je elke keer weer af of het hem of haar dit seizoen eindelijk eens gaat lukken. Misschien heeft hij/zij iets aan onze flirttips?
5. De brokkenpiloot
Elke wintersport zit er wel weer eentje tussen bij wie het helemaal fout gaat. Een verdraaide knie, gescheurde kruisbanden, een sleutelbeentje, het gebeurt je zo op wintersport. Is het niet op de piste, dan is het wel in de après-ski of op het gladde trappetje voor de supermarkt. Keihard onderuit gaan op een bospad, een botsing met een boom tijdens een tochtje door de diepe sneeuw of een gigantische crash op de piste. Jullie zijn elke keer weer blij als er met de brokkenpiloot geen banaan of gipsvlucht aan te pas komt.
6. De snelheidsduivel
Technisch skiën? Onzin. Gas erop! Rustig van de piste afdalen is er voor de snelheidsduivel niet bij. Bij elke afdaling moet het persoonlijk record verbroken worden. Uiteraard met een app erbij, zodat er genoeg bewijs is als de 95 km/h dit keer wel wordt aangetikt. Ook loopt hij onder aan de berg te mopperen dat iedereen te traag is maar zou eigenlijk zelf eens even wat rustiger aan moeten doen. De snelheidsduivel vindt van zichzelf dat hij ontzettend goed kan skiën, maar eigenlijk valt dat reuze mee. Maar wie ben ik om hem op zijn teentjes te trappen? Gelukkig zijn er ook echte snelheidsduivels die zich wel goed kunnen aanpassen.
7. De kok(kin)
Hij of zij doet elke dag boodschappen en tovert vervolgens de lekkerste gerechten op tafel. Uiteten gaan is echt niet nodig, in het appartement eten jullie veel lekkerder!
8. De laatste man
Elke groep heeft een hekkensluiter. Iemand die altijd het laatste aankomt. Niet iedereen kan immers even goed skiën. Diegene zorgt voor de ontspanning in de bovenbenen van de andere groepsleden, maar moet het zelf ontgelden als het op korte pauzes aankomt. Is de laatste man er, dan klinkt er direct: “We gaan!”
9. De angsthaas
Wintersport is echt wel leuk hoor. Althans, als de pistes blauw zijn, strak geprepareerd en zonder buckels. Oh en zonder mist, ijsplaten, snelheidsduivels, rode én zwarte pistes. Een tochtje skiën met de angsthaas is een behoorlijke uitdaging. Een spoedcursus psychologie vooraf is best wel aan te raden.
10. De mooi-weer-skiër
Sneeuwt het? Hangt er een beetje mist? Is de lucht niet blauw genoeg? Dan blijft de mooi-weer-skiër lekker thuis of op het terras. Een skivakantie moet een zonvakantie zijn. En als die zon er dan wel is, dan wordt er maar weinig geskied hoor. Hoppa het terrasje op, de ligstoelen in en laat het kleurtje maar komen. Aan een skibril wordt niet gedaan, want die bedekt het gezicht te veel.
11. De reisleid(st)er
De reisleider heeft zelfs al voor dat de wintersport begint uitgestippeld waar de groep iedere dag naar toe gaat. Alle informatie en reisdocumenten zijn keurig in een mapje opgeborgen en een week voor vertrek krijgt iedereen een complete inpak- en to-do-lijst opgestuurd. Ook op wintersport hoeven jullie je geen zorgen te maken. Hij heeft altijd een kaart bij zich en vertelt in de ochtend waar de reis van die dag naar toe gaat. De reisleid(st)er weet precies waar jullie moeten après-skiën of eten. Ook op de piste wordt alles gefikst. Hij is eigenlijk een beetje de papa van de groep en zorgt er ook voor dat iedereen bij elkaar blijft. Hij is de koppenteller en checkt in iedere gondel of skilift of de route nog volgens plan loopt. Eerlijk is eerlijk, geen enkele groep kan zonder een reisleider.
12. De modepop
Haren netjes geföhnd, nageltjes gelakt en een extra laagje plamuur op de wangen. Lippen gestift en daarna een paar extra pompjes parfum. Het is toch niet voor te stellen dat je op de piste staat zonder make-up? En een helm dragen? Hell no, daar krijg je helmhaar van. De modepop verschijnt elke dag in een ander skipak op de piste, uiteraard met matchende accessoires.
13. De skileraar
In elke groep is er wel iemand die denkt dat hij de skitechniek haarfijn weet uit te leggen. Zijn groepsleden krijgen daarom ongevraagd en vaak verkeerd advies. “Je moet je benen echt tegen elkaar aan doen hoor, dan kun je beter carven! Volg mij maar!” Bovendien weten ze ook alles te vertellen over wintersportartikelen. In de skilift hoor je de skileraar de mooiste verhalen vertellen over de steilste pistes, grootste skigebieden ter wereld en hoogste snelheid op ski’s. De totaal verkeerde feiten krijg je er gratis bij. Gevalletje ene oor in, ander uit.
14. De retro
Dit is de wintersporter die al skiede toen jij nog niet eens geboren was. Skiën is zijn grootste passie dus heeft hij echt wel geld over voor een technisch goede outfit. Maar oude spullen wegdoen als ze nog goed zijn? Dat doet de retro zeker niet. Vandaar dat hij nog in z’n nog altijd goede overall uit 1985 loopt. Die is dan wel wat lichter van kleur geworden, maar met de juiste behandeling is ‘ie nog steeds helemaal waterdicht.
